29 okt LEZING KORPS COMMANDOTROEPEN, 28 OKTOBER 2021
Groene Baret september 2021
Bron: AD en Defensiekrant
Onderwerp: Een hedendaags actueel perspectief en inzet van het Korps Commandotroepen gekoppeld aan de kernwaarden van Commando’s ingezet te Vlissingen en Westkapelle in november 1944.
SF-operators halen 2500 mensen uit de hel van Kabul
Een artikel over een actuele missie communiceren is uniek. Uniek omdat juist dit werk altijd onder de radar geschied. Deze missie was echter zeer zichtbaar zodat van “onder de radar” geen sprake kon zijn. Hierdoor was verslag doen van deze inzetactie van onder andere onze commando’s mogelijk. Special Forces van het Korps Commandotroepen en NLMARSOF werden ingezet bij de evacuatie van Nederlanders en Afghanen die voor de Nederlanders gewerkt hebben tijdens de missies in Afghanistan. Commandant ter plaatse was commando Tijs, die samen met ambassadeur Caecilia Wijgers de taak had zoveel mogelijk mensen te evacueren waarbij zij wisten dat het nooit zou lukken om iedereen weg te krijgen.
Kogels vliegen om de oren
Ambassadeur Caecilia Wijgers is in Nederland als de Taliban op 15 augustus Kabul veroveren. Bij ambassades is het gebruikelijk dat de ambassadeurs elkaar afwisselen. De planning was dat zij in Kabul zou zijn als het crisis zou worden, en dat werd pas later verwacht. Er wordt besloten dat zij met een vers team plus militairen naar Kabul gaat. Als Wijgers op het vliegveld van Kabul aankomt gaat zij kijken bij de East Gate hoe de situatie buiten de poort is, waar de Taliban de dienst uitmaken. Zodra zij haar hoofd boven de poort uitsteekt vliegen de kogels haar om de oren. Er staan duizenden mensen die met hun reispapieren en paspoorten zwaaien. De situatie bij de North Gate is niet anders. Er is paniek, er is angst, er heerst chaos. Op dat moment zijn haar meteen twee dingen duidelijk: ‘Dit is een militaire operatie’ en ‘Deze mensen gaan we niet even zomaar binnenhalen.’
Tussen doodsangst en vrijheid
Commando Tijs is op vakantie in Saint Tropez als hij maandagochtend 16 augustus om 10.00 uur wordt gebeld: Hij moet naar Nederland komen. Tijs pakt zijn spullen en rijdt naar huis. Om 02.15 uur komt hij daar aan en een uur later wordt hij opgepikt en naar het vliegveld van Eindhoven gebracht. Onderweg stuurt hij ambassadeur Wijgers een appje: “Hallo, ik ben Tijs.” Vanaf het moment dat Tijs aankomt in Kabul zullen de twee, de acht dagen die volgen, nauw samenwerken. Tussen doodsangst en vrijheid. In het vliegtuig maken de militairen en diplomaten al brainstormend plannen en worden de taken verdeeld.
Vragen en kritiek uit Nederland
Tijs weet dat de omstandigheden moeilijk zullen zijn. Hij kent het vliegveld want hij was er al eens eerder voor een ‘klusje’. Maar nu komt hij in een ‘Mad Max-achtige’ wereld. Er is maar één landingsbaan met verlaten gebouwen en overal militairen. Van een oud logistiek pand maken de Operators een Nederlandse compound. “We hadden voor 72 uur wapens, munitie en water bij ons met daarbij communicatieapparatuur en een hoop slimme plannen.” Als uit Nederland vragen komen en kritiek klinkt, krijgen Tijs en Caecilia het gevoel dat men totaal niet begrijpt hoe de situatie ter plaatse is. Er is geen poort waar je op kunt kloppen en dan naar binnen kunt wandelen. “Ik kreeg de vraag vanuit Nederland: Tijs, daar staat een Nederlander, kun je die even oppikken? Nou, dat kon dus echt niet. Als er voor de poort duizenden mensen staan en in de verte staat een Nederlander, dan krijg je die daar dus niet uit, want pal voor de ingang stond de Taliban.”
Nóg een poort
Om de menigte in bedwang te houden schieten de Taliban in de Lucht (de Amerikanen soms ook) en slaan met zwepen. De militairen verzinnen een alternatief voor de twee poorten die weliswaar open zijn, maar onbereikbaar voor de evacués. Een paar kilometer van de East Gate verwijderd is nog een poort, de Abbey Gate. Die is dan nog dicht, maar er staat een grote mensenmassa. “Nederland was het eerste land dat die route zag,” zegt Tijs. “Een vent van mijn team had bij de East Gate een Nederlander uit de rij getrokken en geïnstrueerd om de muur naar links te volgen tot hij bij Abbey Gate kwam. Een klein half uur later zien we die man daar opduiken. Toen dachten we: Dit is de key om veel mensen weg te krijgen.”
Iets oranjes als herkenning
De Nederlanders maken kaartjes met de route naar de ‘geheime poort’: ‘Holland Spot’. Als evacués die in handen krijgen kunnen ze bij de poort komen, zo is de gedachte. Dat lukt niet altijd. Uiteindelijk gaan belteams van Buitenlandse Zaken in Den Haag evacués bellen om ze naar de poort te praten. Ze moeten daarvoor door het open riool dat er pal voor ligt. Ze moeten iets oranjes dragen als herkenning voor de Nederlandse militairen. Zo komen op één dag zelfs 500 mensen via Abbey Gate binnen, allen getooid met een oranje sjaal of vlag. Als toegangsbewijs kunnen ze hun paspoort of email gebruiken die ze van het ministerie hebben gekregen. De Nederlanders weten zo wie ze moeten toelaten. Maar er wordt ook misbruik gemaakt van dat systeem. Mensen komen binnen met schermafbeeldingen van de bewuste e-mails. Als na de eerste identificatiecheck van een consulair team binnen de poort blijkt dat die persoon niet op de evacuatielijst staat, wordt hij weer buitengezet. Dat is hard, maar de opdracht uit Den Haag is duidelijk: Alleen mensen op de lijst mogen mee.
Niemand van het team slaapt
De eerste vier dagen zijn zwaar. Totdat ambassadeur Michel Rentenaar uit Irak wordt ingevlogen slaapt niemand van het team. De blikken van de militairen blijven echter op scherp. Ze hebben maar één doel: telkens zoveel mogelijk mensen evacueren in de dertig minuten dat het vliegtuig op het vliegveld mag staan. In de vliegtuigen worden ze begeleid door de mariniers van NLMARSOF die meevliegen van Kabul naar Islamabad. “Dat was op verzoek van de crew en ook belangrijk,” zegt Tijs. “Het is niet veilig om op te stijgen en te landen. Als er iets mis zou gaan, konden de mariniers in elk geval weerstand bieden aan de Taliban.”
Veel kinderen en jonge gezinnen
In het begin kampen de militairen met de Pakistaanse ‘rules and regulations’. Maar al snel is de operatie een geoliede machine: Landen op Kabul, Ramp naar beneden, mensen erin, Ramp dicht en dan zo snel mogelijk take off naar Pakistan. Het is bijzonder indrukwekkend. In de vliegtuigen zitten veel kinderen en jonge gezinnen. Bij sommigen is te zien dat ze de afgelopen dagen door een hel zijn gegaan. Dat ze nu in veiligheid gebracht worden geeft veel voldoening voor de militairen en de crew van het vliegtuig. De vlucht duurt een uur en ondertussen krijgt iedereen water aangeboden. De mariniers van NLMARSOF grijpen alles aan om een glimlach op de gezichtjes van de kinderen te toveren. Ze delen knuffeltjes uit die door het Korps Commandotroepen zijn geregeld, zoals magische breaklights die met grote ogen worden aangepakt en de turbulentie al snel doen vergeten. Veiligheid staat voorop, maar de militairen willen ook rust uitstralen. Deze mensen hebben al genoeg moeten doorstaan. Alle militairen die aan de operatie meewerken maken korte nachten, ze werken keihard en toch hoor je niemand klagen. De sfeer onderling is ontzettend goed. Het is één team met één taak. Tijs kan niet zeggen hoe vaak zijn mannen ook buiten de poort mensen hebben opgehaald. “We doen veel dingen die niet zichtbaar zijn, maar aan het eind zijn die bussen wél aangekomen, hè?”
Zelfmoordterrorist blaast zich op
Dan gaat het mis. Een zelfmoordterrorist blaast zich op bij de Abbey Gate, waar de Nederlanders gebruik van maken. De poort gaat dicht en de Nederlanders moeten mensen terugsturen. Wijgers zegt op dat moment erg bang te zijn geweest. “Die grote knal! Ik kan het gevoel nog oproepen, het geluid van het alarm horen. GROUND ATTACK! GROUND ATTACK! Daar gaan je haren recht van overeind staan.” Het Nederlandse team moet weg, en snel ook. Het Nederlandse toestel kan landen. De auto waar ze in zitten rijdt met hoge snelheid naar de startbaan. In een soort roes wordt het ambassadepersoneel door de militairen naar het vliegveld geleid. Er is dan geen tijd meer om je toilettas of zoiets nog mee te nemen. Wijgers zit ergens tussen de bagage. Op deze laatste vlucht, de extractie, aldus Tijs, zitten geen evacués meer. “Je stijgt op en hoopt dat alles goed komt. ‘This is it’, ik heb er geen controle meer over. En ik leef.”
Het maximale geleverd
Later horen Tijs en Caecilia dat bij de aanslag veel doden te betreuren zijn, waaronder dertien Amerikaanse militairen. “Ik krijg er nog kippenvel van,” zegt Tijs. “We hebben de hele week bij die poort gewerkt. Daar hadden ook Nederlanders bij kunnen zitten. Dan had ik hier wel even anders gezeten.” Op zijn iPad toont Tijs een foto van een collega met een kind op zijn armen. “Als je daar staat en je hebt een kind in je armen en een radeloze moeder aan de andere kant van de poort, dan kun je commando zijn, maar dat doet wel wat met je.” Tijs weet niet of zij het hebben gered. Caecilia Wijgers noemt zichzelf ‘van nature emotioneel’, maar op het vliegveld van Kabul nam ze de focus over, die ze zag bij de commando’s. “Ik dacht: als ik tranen ga laten, kan ik niet meer doen waarvoor ik hier gekomen ben.” Pas nu, thuis, na haar ochtendritueel van rennen, oefeningen en yoga, komen de tranen. Niet omdat ze denkt dat ze méér had kunnen doen. “Ik kan mezelf in de spiegel aankijken. We hebben met elkaar het maximale geleverd.” Ook Tijs is duidelijk: “We hebben echt alles gedaan wat kon en mocht.”
2500 mensen in veiligheid gebracht
26 augustus vertrok de laatste vlucht vanuit Kabul. Tijdens de operatie heeft defensie zeker 2500 mensen in veiligheid gebracht. Tot nader order blijft er een C-130 met een klein team militairen, het ambassadeteam en een speciaal consulair team aanwezig in de regio, voor het geval er alsnog een mogelijkheid komt om extra mensen uit Kabul te evacueren.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.