In het pand Lepelstraat 7 woonden tot maart 1942 het gezin van Barend Bouman en Liza Bouman – Noach Barend Bouman trouwde op 26 februari 1913 met de tien jaar oudere, in Deventer op 2 juli 1875 geboren Liza Noach. Samen zouden ze jarenlang in manufacturen handelen. Zij schreven zich op 1 oktober 1918 in bij de gemeente Vlissingen. Zeventien dagen later volgde ook Barends vader Abraham. Samen begonnen zij in het pand St. Jacobsstraat 3 op de hoek van de Lepelstraat een winkel in metalen, manufacturen, kleding, huiden en vellen.
Een korte oorlogsgeschiedenis van mijn oom Freek, de oudste broer van mijn vader en
waaraan ik mijn derde naam te danken heb. Freek werd gearresteerd wegens
verzet/hulp aan onderduikers, met name vliegeniers die geholpen werden via de
zuidelijke route terug te keren naar Engeland. Mijn opa had de catering op de
Westerschelde veerboten in zijn beheer en zoon Freek was een van de hofmeesters (zie
filmfragment). Freek was in 1943 inmiddels getrouwd en woonde in Terneuzen. Geen
kinderen.
Lees hier het hele verhaal Klik hier voor video-verslag op YouTube
Mijn vader Kees (Cornelis) Heijkoop (1906-1996) week in mei 1940 met twee lotgenoten uit naar
Engeland met een Loodsboot . Voor deze ac e, wat een verhaal op zich is, kregen zijn een hoge
militaire onderscheiding namelijk Het Bronzen Kruis met eervolle vermelding. In Engeland
aangekomen werd Heijkoop ingedeeld als 1 e stuurman op een sleepboot bij de Britse Reddingsdienst,
als onderdeel van de Royal Navy. Zij moesten met sleepboten beschadigde konvooischepen proberen
binnen te brengen. Na vele avontuurlijke bergingen werd Heijkoop later als sleepbootkapitein inzet
voor het verslepen van Mulberry onderdelen (Phoenix caissons) van en naar de invasiestranden van
Normandië. Lees verder
Na dat op 4 september 1944 Antwerpen was bevrijd, benadrukte Eisenhower de noodzaak om de toegang tot de haven van Antwerpen vrij te maken. Montgomery had echter andere plannen. Op 16 oktober kreeg Montgomery het bevel om de Westerschelde vrij te maken. Zo’n 100 mijnenvegers klaarden de klus. Op 28 november 1944 konden de eerste geallieerde schepen aanmeren in de haven van Antwerpen. De Nederlandse tanker “Ondina” kreeg de eer om de eerste tanker te zijn, die olie naar Antwerpen bracht. Deze olie was bestemd voor de troepen in de omgeving van Aken. Deze tanker kreeg deze eer in verband met haar verrichtingen in de Indische Oceaan op 11 november 1942. Lees verder
Lees hier het E-book van Willem Geluk: Remembering “The Ondina-story”
De week van het Zeeuwse Boek 2021 werd gevierd met het gratis verstrekken aan boekkopers van dit lezenswaardige boekje. Wim Hofman die bijna zijn hele leven in Vlissingen woont en die we kennen als schrijver/illustrator vertelt daarin over zijn vroege jeugd in o.a. Vlissingen. De oorlogsjaren beleefde hij op verschillende plaatsen zoals Oostkapelle, Valkenswaard maar zoals elke baby heeft hij aan die plaatsen weinig of geen herinneringen. Die herinneringen zijn teruggekomen nadat het gezin weer naar Vlissingen kon verhuizen. Lees verder
Het rijden met een taxi was bij de aanvang van de bezetting door de Duitsers niet meer mogelijk. Alle benzine werd in beslag genomen. Daarom haalde Jan de wielen er af en zette de auto op blokken. In 1944 werden de plannen bekend om Walcheren onder water te zetten door de dijken te bombarderen. Uiteraard kreeg Ritthem hiermee te maken. Hoe hoog het water zou komen was natuurlijk de vraag, maar de Reanult kwam onder water te staan. Er ware echter grotere problemen. Lees hier het hele verhaal Bron: de Bode
Middelburger Dook Kopmels was ontroerd en gevleid toen hij hoorde dat de Vlissingse burgemeester de passage uit zijn vaders oorlogsherinneringen had gebruikt tijdens zijn herdenkingsrede op 4 mei. Nu het boekje met zijn vaders herinneringen, aangevuld met Dooks eigen familieherinneringen, klaar is, overhandigt hij burgemeester Bas van den Tillaar maandag 17 mei graag een exemplaar.
Lees verder in het PZC-artikel.
Gepoogd wordt dit boek in zijn geheel op te nemen in het archief op deze site. Als dit gelukt is wordt dat hier vermeld.
Terwijl de grijze dageraad zich verspreidde over de kust van Normandië op 6 juni 1944, onthulde de legioenen van geallieerde schepen om de D-Day invasie te beginnen, een 25-jarige Franse aristocraat-gedraaid-commando genaamd Graaf Guy de Montlaur kreeg te horen dat zijn team een van de allereerste zou zijn die het strand op zou spetteren. Hun missie was om een casino aan zee te nemen met een Duitse bolwerk. De jonge graaf, zijn groene baret trok laag over één oog, antwoordde zijn commandant dat het casino aanvallen een plezier zou zijn. Ik heb daar meerdere fortuinen verloren. Tegen het einde van de strijd stonden slechts 40 van de 177 Franse Kieffer Commando ‘ s die op het strand landden nog overeind. Commando Kieffer was de gangbare naam die werd gegeven aan het 1 ste Bataljon Marine Commando Fusiliers. Montlaur overleefde het en werd uiteindelijk een held van de Franse bevrijding. (Excerpt uit artikel NY Times, juni 2019). Lees verder
Mijn oom Piet Meijboom (21-8-1918 / 28-07-1996) ging na de Zeevaartschool in Vlissingen varen. In 1936 bij de VNS als leerling stuurman op het m.s. Almkerk in de dienst op West Afrika , meestal reisjes van 4 maanden. Eind ´39 werd hij 4de stuurman op de nieuwe m.s. Klipfontein, weer voor een reis van 4 maanden. Echter toen in begin 1940 de oorlogsdreiging uitbrak, waar de gewone man helemaal geen idee van had, kreeg zijn moeder een brief van hem; “ de directie had de reizen naar Europese wateren afgelast en het schip zou naar de VS gaan voor commerciële activiteiten”. Lees verder
De bevrijding in 1944 en 1945 was een groots feest in een chaotische wereld. Canadezen, Britten, Fransen, ze werden innig onthaald.
Nu, 75 jaar later, zijn er duizenden ‘oorlogskinderen’ die niet weten wie hun vader is. Middelburger Adri Goedegebuure is één van hen. De nieuwste dna-onderzoekmethodes brachten hem naar Frankrijk, Bretagne. Lees hier het hele verhaal Zie ook de documentaire “Oorlogskinderen” (NOP/WNL) Deze documentaire gaat over vier oorlogskinderen en begint en eindigt (bij ong. 50e minuut) met het verhaal over Adri Goedegebuure. Helaas is het (nog) niet gelukt de reclame aan het begin te verwijderen.
De eerste tochten vanuit Koudekerke hadden een verkennend karakter. Naar Middelburg volgde men eerst de Middelburgseweg. Maar algauw bleek dat deze bij slot Ter Hooge (hoe toepasselijk) nogal eens droog viel. Dan droeg men de kano over de zogenaamde Eikenlaan. Het was beter om het slot om de noord te ronden en dan weer richting Poelendaelemolen aan te houden. Er ontwikkelde zich een centrum bij de Seisbrug waar boten van alle dorpen afmeerden, zowel voor passagiers als voor vracht. Lees verder
Geboren uit Nederlandse ouders, maar opgegroeid, in het Nazi-Rijk. Op 16-jarige leeftijd wilde hij terug naar Nederland en varen bij de koopvaardij. Toen de oorlog uitbrak, voer Jaap Bothe op zee. Hij was ooggetuige van het uitbranden en zinken van de Graf von Spee (Montevideo 1939). Op de thuisreis was hij getuige van de hel van Duinkerken. De vuurrode hemel en de drijvende lijken in zee.
Niets belette hem om zich in de Julianakazerne, in het Canadese Stratford, als oorlogsvrijwilliger te melden. Daar kreeg hij gedurende 6 weken zijn militaire basistraining. Toen was hij rijp voor Engeland. In de eerste helft van 1942 kwam hij in Wolverhampton, bij de Prinses Irene Brigade. Lees verder
Uit VNG-blad 8 november 2019, Sanne van der Most: Op 3 november 1944 werd Vlissingen bevrijd door de geallieerden. In drie dagen tijd schakelden ze het Duitse afweergeschut uit en namen ze de vijandelijke commandoposten over. “Een heftige slag die tot op de dag van vandaag zijn sporen nalaat”, zegt burgemeester Bas van den Tillaar. “Vlissingen is waarschijnlijk de zwaarst gebombardeerde stad van ons land. Toch weten we relatief weinig mensen er echt iets van.” Lees verder
Hieronder staan de verhalen van vier loodsen tijdens de oorlogsperiode.
Hein Koning: Terugkeer uit de hel Hendrik Willemse: Vlucht naar Engeland
Bram van den Broeke: Een onbuigzame Loods Niek Macare: 5 jaar gebroken gezin
Adri But: Loods in oorlogstijd
Het was november 1944 te Vlissingen. Het was koud in het grote gebouw van de HBS, met rondom water. Een meisje van vijftien was met haar ouders, haar jongere broers en zusje daarnaartoe gevlucht, vanwege het water dat bij de Nolle Walcheren binnenstroomde… Met een kaartje rond haar nek waarop stond welke behandeling ze nodig had, werd ze met andere patienten op een DUKW naar Gent gebracht. Daar bleek de kennis toch wat beter te zijn dan in Vlissingen, want haar voet hoefde er niet af
Zoon Flip Feij: “In moeders levensverhaal speelt de Tweede Wereldoorlog een allesbepalende rol. In de crisisjaren werd ze van haar lagere school in Meppel gerukt om met haar ouders, broers en zussen naar Vlissingen te verhuizen omdat vader bij scheepswerf De Schelde aan het werk kon. Hij was metaaldraaier van beroep maar bij de firma Huisman in Meppel kon hij niet meer uit de voeten. Eind oktober 1937 stapten ze met z’n zevenen op de trein naar Vlissingen, een soort Beloofde Land, zodat mijn opa z’n gezin bij zich had en op 1 november op de scheepswerf kon beginnen. Het verhaal gaat verder: in mei 1940 begint de oorlog, die mijn moeder dus grotendeels in Vlissingen zal meemaken. Er is een boek over te schrijven. Nu de novembermaand van 2019 dichterbij komt en menigeen het in Zeeland en ver daarbuiten heeft over de Slag om de Schelde in 1944, die als bijvangst de bevrijding van Walcheren bewerkstelligde, laat ik hier de desbetreffende pagina’s uit het boek van mijn moeder volgen. Ze heeft uit haar eigen geheugen geput, zoals dat vroeger ging. We vallen er middenin:”
We woonden in de Meidoornlaan op no. 5. Het gezin bestond uit Vader,Moeder en 4 kinderen: Maarten 14 jaar, Bram 11 jaar, Willy 3 jaar en 8 maanden, Adri 6 maanden oud. Naast ons op no. 3 woonde de familie Schouwenaar en op no. 7 woonde de familie Clarisse. Die zondagavond (15-8-1943) om ongeveer 20.30 uur werd ik door moeder uit bed gehaald. Ik kreeg een gebloemd jurkje aan, maar geen schoentjes of slofjes.
Mijn ouders woonden van 1942 tot en met 1957, in de Badhuisstraat op nr. 21b. Zij woonden op de
bovenverdieping. Het huis lag tijdens de bevrijding van Vlissingen, precies in de vuurlinie. Toen op 1
november de artilleriebombardementen begonnen vanaf de Boulevard, vlogen de kogels door de
slaapkamer en raakten daarbij het ledikantje, waarin mijn broer van 14 maanden lag te slapen en
gingen door de piano, die in de voorkamer stond.
Dit is het elfde deel van de serie waarin Zeeuwse ooggetuigen verhalen over hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vandaag vertelt Co Filius (1928) uit Oost-Souburg: ,,Haal jij de niet ontplofte fosforbommen uit de grond, vroeg de baas van de tuinderij, anders dan trapt het paard er straks op. Dat deed ik, als jonge knul.”
Hij staat in de achtertuin van zijn woning in Oost-Souburg Baret stevig op het hoofd, onderscheidingen op de revers. Oud-stoottroeper van top tot teen: ,,Mijn vrouw zegt altijd dat je kunt zien van wie de vrouw is overleden. Aan de vouw in de broek, aan de staat van het jasje. Bij mij zit dat met Nel wel goed. Ik heb in mijn leven als bouwvakker 26 bazen gehad. En maar één vrouw.”
Dit is het achtste deel van de serie waarin Zeeuwse ooggetuigen ter gelegenheid van 75 bevrijding verhalen over hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vandaag vertelt Frans Bukkens (1937) over zijn jeugdjaren in Vlissingen. ” Bij de bevrijding was alles kapot, daar kun je geen voorstelling van maken. En de halve stad stond ook nog een onder water.”
Frans Bukkens wijst naar een plint in de gang. Precies, daar op die plek is er een granaatscherf naar binnen. gedrongen. Hij wil maar zeggen: zo dichtbij kwam het oorlogsgeweld in Vlissingen.
31 oktober 1944, de avond vóór de invasie van Walcheren, nog avondmaal. Doorgaans kwamen er in een kerkdienst zo’n 20 à 30 man. Deze dienst werd bijgewoond door zo’n 800 man. Vóór de strijd tegen de tirannie zochten zij even naar meer dan het “zijn”. In de herdenkingsdienst van 6 november 1994 in de Sint Jacobskerk van de invasie op 1 november 1944 werden de stola, de beker en de schaal, die toen zijn gebruikt, aan de kerk geschonken.
Evajet Stikkers: Voor de oorlog uitbrak woonden wij in Vlissingen, eerst op Boulevard Evertsen boven café/danszaal Victoria, “De Vick”, waar mijn van mij zwangere moeder niet langer tegen de muziek en het caféleven kon. Ze verhuisden naar de Sottegemstraat waar ik werd geboren in 1937 en daarna verhuisden we naar een villaparkje (aan de Koudekerkseweg?) op een bovenhuis. Mijn vader was procuratiehouder bij de N.V. Vlismar.
In de namiddag ben ik met mijn vrouw naar Vlissingen geweest en zagen veel bedrijvigheid van troepen op de weg. Op de oude weg van Souburg naar Vlissingen stonden lange rijen van legerwagens van Fransen die bijna allen krijgsgevangen waren genomen. De paarden liepen in het wil rond. Lees verder
De vader van mevrouw Rijsdijk was werkzaam bij het Loodswezen als kapitein op een van de schepen die de betonning en bebakening verzorgden op de Westerschelde. Het Loodswezen viel onder het Ministerie van Oorlog, zoals ‘Defensie’ tot 1959 heette, directie Marine. Toen de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 uitbrak vochten de Fransen in Zeeland nog door tot 17 mei, na de capitulatie van Nederland op 10 mei. Toen moesten ook zij zich terugtrekken. Dat gebeurde via de haven van Vlissingen. De vader van mevrouw Rijsdijk kreeg (militair) bevel zoveel mogelijk Fransen in diverse keren over te zetten naar Breskens en na afloop zijn schip in Breskens te laten zinken. Intussen waren – in het kader van een afgekondigde evacuatie – zijn vrouw en kinderen (twee dochters en een zoon) op 11 of 12 mei als zoveel Vlissingers met in de haast meegenomen spulletjes vertrokken naar Koudekerke naar een oom en tante van vaderskant.
Oorlogsherinneringen met betrekking tot de koopvaardij-zeevaart en beloodsing op de Westerschelde, in twee interviews. “Mijn vader, mijn man, mijn broer en verder neven, collega’s en vrienden. Die voeren allemaal over de Westerschelde. En verder de bemanning van de loodsboten en de afhalers. Dan had je ook de betonning. De Westerschelde moest betond worden voor een veilige vaarroute naar Antwerpen . . . Ja, die gingen achter de mijnenvegers aan maar dan is er ook wel eens een mijn blijven liggen. Of is oom Jan getorpeteerd door zo’n onbemande onderzeeër ? . . . Maar ja, dat was allemaal mannenwerk, daar mochten de vrouwen zich niet mee bemoeien . . . “
Klik hier voor interview 1 Een hier voor interview 2
De bevrijding. Het is vroeg in de morgen 1 november 1944. We zijn in de kelder onder ons huis. Ongeveer 200 kanonnen nemen Vlissingen onder vuur. De lucht is vol van het gruwelijke gehuil en de daarop volgende ontploffingen van de granaten. We zijn bang, het is koud en vies in de kelder ,we kunnen niet zitten. Na enige tijd wordt het rustiger. Ons huis is niet getroffen, maar er is geen ruit meer heel. We woonden op de hoek van de Spuistraat en de Coosje Buskenstraat, de oprit naar de boulevard. Op de andere hoek stond de bioscoop Alhambra. Tegenover ons huis stond garage Centrum en daarnaast de ULO scholen. Een deel van de garage stond in brand. Toen we in de Spuistraat rondkeken, zagen we ineens de bevrijders op ons afkomen.